Als een diergeneesmiddel eenmaal op de markt is dan worden de gebruikservaringen van het diergeneesmiddel gemonitord. Dit gebeurt aan de hand van meldingen van met name dierenartsen of diereigenaren over vermoedelijke bijwerkingen (ongewenste effecten) in dier, mens of milieu. Door het verzamelen en analyseren van deze meldingen komt er steeds meer kennis over het diergeneesmiddel. Op basis hiervan worden nieuwe bijwerkingen in de bijsluiter opgenomen inclusief de frequentie van optreden. Tevens kunnen eventuele acties worden vastgesteld om bijwerkingen te voorkomen, zoals het opnemen van een extra waarschuwing in de bijsluiter.
Dit wordt diergeneesmiddelenbewaking, ofwel veterinaire farmacovigilantie genoemd.