Site clearance

Bij de behandeling van een aanvraag voor een handelsvergunning beoordeelt het CBG of elke betrokken fabrikant de vereiste vergunning heeft en of deze voldoet aan de eisen van een goede manier van produceren (GMP). Is de beoordeling positief, dan wordt de fabrikant geaccepteerd voor de vergunningaanvraag. Dit heet ‘site clearance’.

Site clearance is nodig voor elke aanvraag voor:

  • een handelsvergunning voor een geneesmiddel
  • een wijziging of toevoeging van een fabrikant

Zo nodig vraagt het CBG bij de beoordeling advies aan de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ).

Wat beoordeelt het CBG

Van de ingestuurde vergunning beoordeelt het CBG:

  • of de fabrikant de aangevraagde toedieningsvorm mag produceren
  • welke fasen in de productie de fabrikant mag uitvoeren
  • of de vergunning nog geldig is
  • of op het moment van het indienen van de vergunningaanvraag de GMP-status van de fabrikant door de bevoegde inspectiedienst kort geleden (minder dan 3 jaar) als voldoende is beoordeeld

Aanvragers kunnen in het aanvraagformulier ook verwijzen naar de vergunning of het certificaat in de EudraGMDP-database zonder dat de vergunning of het certificaat daadwerkelijk in het dossier zit. EudraGMDP is een Europese database waarin alle geldige fabrikantenvergunningen en GMP-certificaten opgezocht kunnen worden.

Werkwijze

De aanvrager van de handelsvergunning of variatie moet alle fabrikanten die betrokken zijn bij de productie van het geneesmiddel  opnemen in het aanvraagformulier voor een handelsvergunning. Onder productie wordt hier verstaan:

  • Alle bereidingshandelingen: deze omvatten het geheel of gedeeltelijk vervaardigen van een geneesmiddel inclusief het primair en secundair verpakken, kwaliteitscontrole en / of vrijgifte. 

De procedure voor grondstoffabrikanten staat onderaan deze pagina.

Fabrikant binnen de EER

Het CBG erkent vergunningen uit landen buiten Nederland, maar binnen de EER (Europese Economische Ruimte: de EU-lidstaten plus Noorwegen, IJsland en Liechtenstein).

Niet alle landen geven regelmatig vernieuwde vergunningen af.  De aanvrager moet in het dossier een recent GMP certificaat (<3 jaar) opnemen (of verwijzen naar dit GMP certificaat in de EudraGMDP-database) als:

  • op de vergunning van een fabrikant geen uiterste geldigheidsdatum staat én
  • deze langer dan 3 jaar geleden is afgegeven of hernieuwd

Als het CBG de gekregen informatie onvoldoende vindt, dan kan het via de IGJ aanvullende gegevens opvragen bij de bevoegde inspectiedienst van het land waar de fabriek staat.

Fabrikant in een MRA-land

Landen waarmee de EU afspraken heeft gemaakt over de wederzijdse erkenning van elkaars veiligheidscertificeringen en vergunningen, zijn de MRA-landen (Mutual Recognition Agreement).

Informatie over de samenwerking tussen de EU en de MRA-landen staat op de website van het Europees geneesmiddelenagentschap (EMA).

Fabrikant buiten de EER en niet in MRA-land

Het CBG erkent geen vergunningen en GMP-certificaten uit landen buiten de EER en buiten MRA-landen. In deze gevallen onderzoekt de IGJ of de fabrikant eerder is geïnspecteerd door een van de lidstaten van de EER. Ook onderzoekt de IGJ of deze inspectie ging over het product, of in ieder geval de farmaceutische vorm, waarvoor een vergunning wordt aangevraagd. Als dit zo is, dan kan site clearance mogelijk worden afgegeven op basis van het samenvattend inspectieverslag.

In andere gevallen moet de fabrikant vóór vergunningverlening worden geïnspecteerd.

Fabrikant is niet eerder geïnspecteerd

De aanvrager van de handelsvergunning of variatie kan het CBG vragen om een inspectie te organiseren voor een fabrikant die nog niet eerder is geïnspecteerd door een bevoegde inspectiedienst van een EER-land. De aanvrager moet bij dit verzoek verklaren dat hij zelf alle kosten van de inspectie betaalt. Het CBG vraagt de IGJ een inspectie in te plannen.

Grondstoffabrikanten

Werkzame bestanddelen moeten volgens de GMP voor grondstoffen (Good Manufacturing Practices for Active Pharmaceutical Ingredients) worden geproduceerd. Het maakt daarbij niet uit of de fabriek binnen of buiten de EER staat.

Bij iedere handelsvergunningaanvraag of variatie voor toevoeging of wijziging van een grondstoffabrikant moet de aanvrager een verklaring indienen. Hieruit moet blijken dat het werkzame bestanddeel wordt geproduceerd volgens de GMP voor grondstoffen, de zogenoemde Qualified Person’s (QP) declaration.