Verhoogde hoeveelheid calcium in bloed bij gebruik van burosumab
Bij patiënten die het medicijn Crysvita (burosumab) gebruiken, is een verhoogde hoeveelheid calcium in het bloed gezien. Het is belangrijk dat zorgverleners en patiënten alert zijn op klachten die daarop kunnen wijzen. Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) adviseert artsen vóór en tijdens de behandeling extra controles uit te voeren. Het gaat om controles van het bloed op de aanwezige hoeveelheid calcium en het bijschildklierhormoon. De fabrikant van het medicijn heeft de productinformatie en de bijsluiter aangepast.
Crysvita bevat de werkzame stof burosumab. Het is een medicijn voor het behandelen van een zeldzame erfelijke stofwisselingsziekte (X-gebonden hypofosfatemie). Door deze ziekte ontstaat een tekort aan fosfaat, wat kan zorgen voor o.a. misvormde botten, groeivertraging en/of botpijn.
Ook wordt het medicijn gebruikt voor de behandeling van een ziekte waarbij bepaalde tumoren in het bindweefsel te veel van het eiwit FGF23 aanmaken (FGF23-gerelateerde hypofosfatemie). Het lichaam verliest te veel fosfaat waardoor botten zwakker worden.
Wat is er aan de hand?
Er zijn gevallen van ernstige verhoogde hoeveelheden calcium in het bloed bij mensen die behandeld worden met burosumab. Het gaat hier specifiek om patiënten die een aandoening hebben waarbij de bijschildklier te veel hormonen produceert én met andere risicofactoren die ervoor zorgen dat het calciumgehalte in het bloed stijgt.
Een te hoog calciumgehalte in het bloed kan ernstige gezondheidsrisico’s met zich meebrengen. Een patiënt krijgt last van veel plassen, dorst, spierzwakte en/of vermoeidheid. Op de lange termijn kunnen patiënten onder andere nierstenen krijgen.
Advies aan zorgverleners
- Controleer het gehalte van serumcalcium én de waarde van het parathyreoïdhormoon vóór de behandeling met burosumab én 1-2 weken na de start van de behandeling. Ook in het geval van een aanpassing van de dosis is controle nodig.
- Het serumcalcium- en parathyreoïdhomoongehalte moet daarnaast elke 6 maanden worden bepaald. Voor kinderen van 1-2 jaar moet dit elke 3 maanden.
- Er moet extra aandacht zijn voor patiënten met tertiaire hyperparathyreoïdie omdat deze groep ernstige hypercalciëmie kan ontwikkelen. Hierbij moet ook gelet worden op andere risicofactoren voor hypercalciëmie, zoals verlengde immobilisatie, dehydratie, hypervitaminose D of een nierfunctiestoornis.
- Matig tot ernstige hypercalciëmie moet volgens richtlijnen worden behandeld en opgelost zijn, vóór toediening van burosumab.
Brief met risico-informatie
De handelsvergunninghouders hebben over dit onderwerp een brief verstuurd, een zogenoemde Direct Healthcare Professional Communication (DHPC). De brief met deze belangrijke risico-informatie is in overleg met het CBG en de Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) gestuurd naar endocrinologen, nefrologen, reumatologen en pediatrisch specialisten (alle doelgroepen ook in opleiding).
Het signaleren en analyseren van bijwerkingen gedurende de gehele levenscyclus van een geneesmiddel wordt geneesmiddelenbewaking of farmacovigilantie genoemd. Dit is een kerntaak van het CBG. In geval van urgente en/of belangrijke veiligheidsissues worden medische beroepsbeoefenaren door middel van een DHPC op de hoogte gebracht.