Informatie voor zorgverleners: risico's van hulpstoffen

Op welke risico’s van hulpstoffen moet u als zorgverlener letten?

Als u als zorgverlener medicijnen voorschrijft of levert, moet u weten welke hulpstoffen die middelen bevatten. Heeft een patiënt een allergie voor een hulpstof of behoort hij tot een risicogroep? Kies dan voor een alternatief waarin die hulpstof niet of minder voorkomt. Veelvoorkomende hulpstoffen vindt u in de Europese richtsnoer voor hulpstoffen.

Advies over hulpstoffen bij overgevoeligheid

Geneesmiddelen bevatten soms hulpstoffen die een overgevoeligheidsreactie (allergie of intolerantie) kunnen veroorzaken, zoals arachideolie (pindaolie) of sojaolie. In dat geval kan het zijn dat een patiënt een bepaald medicijn beter niet kan innemen, zelfs als de overgevoeligheid niet zo sterk is. Firma's zijn verplicht deze stoffen te vermelden in de bijsluiter en op de verpakking.

Soms kunnen alternatieve hulpstoffen worden gebruikt. Zo bevatten veel geneesmiddelen tegenwoordig maïszetmeel in plaats van tarwezetmeel. Toch is het belangrijk alert te blijven. Adviseer uw patiënten met een overgevoeligheid altijd om de informatie over de samenstelling van het middel te controleren via de papieren bijsluiter. Wees zelf ook alert als u middelen voorschrijft of levert. Raadpleeg bijvoorbeeld de samenvatting van de productkenmerken (SmPC); deze kunt u vinden in de CBG Geneesmiddeleninformatiebank.

Advies over hulpstoffen bij risicogroepen

Bij de behandeling van mensen in risicogroepen moet u met een aantal hulpstoffen voorzichtig zijn. Voor hen zijn er risico’s aan het gebruik.

Meer informatie over hulpstoffen

De Europese richtlijn voor hulpstoffen is onlangs aangepast. Recente achtergrondinformatie over een groot aantal hulpstoffen vindt u via onderstaande links naar Engelstalige documenten. Deze documenten vormen de basis voor adviezen over hulpstoffen aan risicogroepen.

Het CBG vraagt uw speciale aandacht voor de volgende stoffen:

Advies over hulpstoffen bij substitutie

Let op bij substitutie van geneesmiddelen. Een generiek geneesmiddel kan andere hulpstoffen bevatten dan zijn referentiegeneesmiddel. Ook kunnen generieken onderling verschillen in hulpstoffen.

Advies over hulpstoffen bij parallelimport

Soms vraagt een importeur een vergunning aan voor een medicijn dat al een handelsvergunning heeft in een ander land van de Europese Unie (EU). Dit heet parallelimport. Als deze medicijnen aan de regels voldoen, laat het CBG ze toe op de Nederlandse markt. Het kan zijn dat er andere hulpstoffen in deze medicijnen zitten dan in de middelen die nu op de Nederlandse markt te koop zijn. Wees hier dus alert op.